Van klerk tot echtgenoot
Nicolaas van Haeften kwam op 3
januari 1706 met het fluitschip “Abbekerk” vanuit Texel in Batavia in
Ned.-Indië aan. Hij ging daar als notaris aan de slag en trouwde op 22 juli van
dat jaar met 17-jarige Sara Pedel, een niet onbemiddelde dochter van Jacobus
Pedel (1653-1700) en Johanna Six (1655-1696). Sara werd op 6 oktober 1689 in
Batavia geboren. De volgende dag ontving ze het doopsel in de Maleische Kerk in
Batavia. Haar vader, geboren op Formosa, verdiende de kost als koopman op
Malakka, in 1692 was hij schepen van Batavia en in 1698 Raad van Justitie. Sara
had een broer, die Jacobus heette en die via zijn vrouw Ida Clara Reiniers een
zwager was van Nicolaas van Haeften (1707-1789), de oudste zoon van Sara Pedel
en Nicolaas van Haeften.
Vlak voordat Nicolaas van Haeften
(1682-1724) het notariaat, dat hij uitoefende van 1706-1716, overdroeg aan collega
Jacob Freeman, nam hij Nicolaas Crul als klerk in dienst. Nicolaas Crul, die,
naar aangenomen wordt, in 1695 in Hoorn werd geboren, was naar Batavia gekomen in
1697 met zijn vader predikant Hero Crul en zijn moeder Clasina de Wit. Op 15
januari 1722 trouwde Nicolaas Crul met Sophia Johanna Laps van Ternate. Hun
huwelijk was van korte duur, want Sophia Johanna overleed al in 1723.
Het kan niet anders dan dat
Nicolaas Crul een goede verstandhouding had met zijn vroegere baas Nicolaas van
Haeften, die sinds 1722 de functie van landdrost (rechter) over de ommelanden
van Batavia bekleedde, en vooral met diens vrouw Sara Pedel. In 1724 werd
Nicolaas van Haeften uit zijn functie ontslagen wegens “zinneloosheid”,
vermoedelijk dementie. Van Haeften stierf korte tijd later, nl. op 13 augustus.
Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken, dat Nicolaas Crul in Batavia op 13
augustus 1728, hij was toen 31 jaar oud, in het huwelijk trad met de nog maar
39 jaar oude Sara Pedel. Er zijn zelfs bronnen die ons willen doen geloven, dat
het huwelijk tussen Sara Pedel en Nicolaas Crul al op 27 november 1725 plaats
vond. Door dit huwelijk kreeg Nicolaas Crul in ieder geval de zorg op zich voor
nog twee dochters uit het eerste huwelijk van Sara. Haar vier oudste zoons
waren inmiddels weer teruggekeerd in Nederland en haar jongste zoon Daniël was
in 1719 al heengegaan op 3-jarige leeftijd.
Een van de twee dochters voor wie
Nicolaas Crul verantwoordelijkheid kreeg was Johanna van Haeften, die later in
het huwelijk trad met Laurens
Grothe. In het verhaal over Laurens Grothe liet ik ook weten, dat Nicolaas
Crul en Sara Pedel de zorg op zich namen voor de dochter die Laurens Grothe had
verwekt bij een inlandse vrouw.
Blijkbaar lukte het Sara Pedel en
Nicolaas Crul zelf niet om kinderen te krijgen. Notaris Petrus Dobbelaar stelde
in 1744 de akte op van adoptie door het echtpaar Nicolaas Crul en Sara Pedel
van Abel van Batavia, zoon van de slavin Lijsje van Batavia, van Susanna,
dochter van de slavin Kandase van Batavia en van Dianira, dochter van de slavin
Rosetta van Batavia.
Batavia in 1780
|
Kort na zijn in diensttreding bij
Van Haeften en Freeman klom Nicolkaas Crul zelf op tot notaris, uit welke
functie hij – op eigen verzoek - in 1726 eervol werd onslagen. Zijn aanstelling
als schepen van Batavia was de volgende stap in zijn carrière. In 1731 maakte
hij deel uit van het College van Heemraden op Java.
In 1731 volgde zijn benoeming tot
gecommitteerde tot en over de zaken van de inlander met de rang, binnen de VOC,
van koopman. Binnen een jaar kwam zijn bevordering tot opperkoopman af.
Gecommitteerde tot en over de zaken van de inlander was destijds een functie
bij de rechtbank in Ned.-Indië.
Soesoehoenan
|
In 1737 schopte Nicolaas Crul het
tot gezaghebber op de Noordoostelijke kust van Java, het gebied rond Semarang.
Hij had die baan mede te danken aan het feit, dat de Soesoehoenan (inlandse
bestuurder) erg op hem gesteld was. Crul volgde in die functie Rijklof
Duyvensz. op, die kort daarvoor was overleden. Het gebied waarover Nicolaas
Crul het nu te zeggen had was uitermate onrustig.
Joan Gideon Loten
|
In een van zijn geschriften heeft
gouverneur Joan
Gideon Loten (1710-1789) laten weten hoe Nicolaas Crul met die onrustige
situatie is omgegaan. Hij stimuleerde vooral zijn ondergeschikten, en wel op
zo’n manier alsof ze zelf bepaalde beslissingen hadden genomen. Hij wist op een
uitstekende wijze om te gaan met inlandse chefs en hoogwaardigheidsbekleders en
te voorkomen, dat zij een hekel kregen aan de Hollanders.
In 1739 keerde Nicolaas Crul
terug naar Batavia en het jaar daarop verhieven de Heren XVII, de directie van
de VOC, hem tot raad-extraordinair en stelden hem aan als kolonel over de
burgerij van Batavia. Crul kwam er snel achter, dat er veel meer tact voor
nodig was om met de inlanders zaken te doen dan om die rustig te houden.
Daarvoor was toch wel een sterke arm nodig.
In 1740 was het vertrouwen van de
Ned.-Indische Regering in de inheemse bevolking in en rond Batavia bijna tot
het nulpunt gedaald, omdat de gecommitteerde Zacheus Stoesak (1700-1779) zijn
werk niet naar behoren had gedaan. De Regering verzocht Crul daarop de functie
van Stoesak over te nemen.
Adriaen
Valckenier
|
Na de terugkeer naar Nederland
van zijn beschermheer Gouverneur Generaal Adriaen Valckenier
(1695-1751) stagneerde de carrière van Nicolaas Crul enigszins. Hij verzocht de
Heren XVII in 1743 daarom hem te ontslaan uit de functies van kolonel en
gecommitteerde. In 1745, echter, benoemde de VOC hem tot raad-ordinaris. Deze
functie vervulde hij nog vier jaar.
Tandjong Priok
met buitenhuis van Adriaan van Haeften (1736-1776)
|
Nicolaas Crul was eigenaar van
het land bij Tandjong Priok, de haven van Batavia. Het is niet uit te sluiten,
dat het huis op de bovenstaande afbeelding ook aan Nicolaas Crul heeft
toebehoord, voordat het later eigendom werd van Adriaan van Haeften (1736-1776).
Nicolaas Crul bezat, naast
Tandjong Priok, nog tal van andere landerijen met suikermolens. De suikerindustrie
was zeer luicratief. Onder Gouverneur Generaal Dirk van Cloon
(1684-1735) kocht de regering in Batavia grote hoeveelheden suiker op om die,
ter bescherming van de handel met Nederland, te dumpen op de Aziatische markt.
Via allerlei tussenpersonen kwam die suiker echter toch in Nederland terecht.
Daardoor stortte in Batavia de suikerhandel, die vooral door Chinezen werd
gedreven, totaal in. Het gevolg daarvan was, dat vele Chinese plantagearbeiders
zonder werk kwamen te zitten en in opstand kwamen. Deze ongeregeldheden vormden
het voorspel tot de Chinezenmoord van 1740.
Het vermogen van Nicolaas Crul
kwam mede tot stand doordat hij erfde van de zeer rijke Hester van de
Woestijne. Maar hij heeft nooit echt van zijn vermogen kuinnen genieten, omdat
hij al op 52-jarige leeftijd overleed in Batavia. Hij werd opgebaard in het
huis van Petrus
Albertus van der Parra (1714-1775), de eerste secretaris van "Hoge
Regering" van Ned.-Indië.
Huis van Petrus
Albertus van der Parra in Batavia
|
Vanuit het huis van Van der Parra
verzorgde Johan van Haeften (1714-1748), de jongste nog levende zoon van Sara
Pedel en daarvoor naar Indië gekomen, de ter aardebestelling van Nicolaas Crul.
Zijn begrafenis vond plaats op het kerkhof van de Portugese Buitenkerk in
Batavia op 8 juni 1747.
Sara Pedel overleefde haar tweede
echtgenoot iets meer dan vier jaar. Zij was 61 jaar oud, toen ze op 4 juli 1751
ook haar ogen definitief sloot. Het heeft daarna nog een behoorlijk aantal
jaren geduurd voordat haar naletenschap op de juiste wijze gedeeld was onder
haar erfgenamen.
Tiel, 6 november 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten