Gewone man
De stambomen van de families,
waarvan ik de genealogie onderzoek, bevatten een kleine 20.000 personen. Op
zich zijn dat niet veel mensen. Ik weet, dat enkele collegagenealogen werken
met veel grotere stambomen dan ik. De verklaringen daarvoor zijn vrij logisch.
Andere genealogen onderzoeken families die vele malen groter zijn dan de
families in mijn onderzoek. Daarnaast heb ik mezelf beperkingen opgelegd. Van
partners van familieleden, die ik in mijn bestanden heb, zoek ik niet de hele
stamboom uit, en ik zoek ook niet uit hoe het nageslacht van dochters van de
families eruit ziet. Ik noem alleen eventuele kinderen en verder niet. Ik kies
voor diepte en niet voor breedte. Deze benaderingswijze zal me misschien niet
in dank worden afgenomen door de voorstanders van genealogisch onderzoek langs
vrouwelijke lijnen. Het is een keuze en het gaat mij niet om kwantiteit maar om
kwaliteit.
Ik ben blij, dat in mijn
stambomen personen voorkomen, die wat betekend hebben voor hun eigen kleine
wereld, voor de wat grotere wereld van dorp of stad of voor de hele grote
wereld van ons allemaal. Ik denk aan Werner von Haeften, die het niet niet
gelukt is de wereldgeschiedenis een andere draai te geven. Ik denk aan Thijs
Welling, die zijn verzet tegen de bezetter moest bekopen met een half jaar
concentratiekamp Amersfoort. Ik denk aan de velen uit de families Swaab,
Koopman en Walvis(ch), die alleen omdat ze jood waren, vergast werden in
Sobibor en Auschwitz of een van de andere kampen. Ik denk aan de
circusartiesten uit de families Swaab en Werij, die de mensen op kermissen
vermaakten met hun kunsten. Ik denk aan Jacob van Haeften, die als patriot in
Utrecht een geweldloze revolutie te weegbracht en die mede een van de
vormgevers werd van onze huidige maatschappij. Ik denk aan Henk Welling, die als
burgemeester van Waspik de boel bij elkaar hield. Ik denk aan Albert Welling,
mijn vader, die het denken over ontwikkelingswerk fundamenteel veranderde en
vergeefs streed voor de laatste katholieke kranten en weekbladen. Ik denk aan
mijn ooms Frans en Bertus Bosman, die als dienstplichtige soldaten in
Ned.-Indiƫ een vuile koloniale oorlog moesten uitvechten. Ik denk aan de artsen
uit de familie Swaab, die baanbrekend werk verzetten voor de volksgezondheid.
Ik denk aan mijn schoonvader Jo van Straaten, die zich, na een grote fout, weer
wist te herstellen en voor de ABN Amro Bank een gevierd belastingconsulent
werd. Ik denk aan Izak en Jacob Swaab, wier arrestatie in 1941 aanleiding was tot de Februaristaking. Over al deze mensen heb ik wel een verhaal verteld in dit Genealogische
blog.
Maar vooral komen in mijn
stambomen hele gewone mannen en vrouwen voor, die, naar beste vermogen, een
normaal en onopvallend leven leidden en voor wie niets menselijks vreemd was.
Ze gingen naar school, trouwden of moesten trouwen, kregen kinderen, scheidden,
hertrouwden en overleden. Een enkeling reed een scheve schaats en kwam in het
gevang terecht. Het bombardement op Rotterdam kostte enkelen het leven. Ze
gingen ’s zondags en op feestdagen naar de kerk, of ze keerden de kerk juist de
rug toe. Ze trouwden met een partner van een andere kerk en bewezen, dat in hun
bed voor de duivel geen plaats was. Kortom, gewone mensen. Ze leefden en deden
hun werk, niets bijzonders eigenlijk.
Geboorteakte
Adrianus Bernardus Bosman
|
Tot die hele gewone en normale
mensen behoorden Adrianus Bernardus (Aart) Bosman en zijn vrouw Margaretha
Maria (Griet) Renkers. Aart kwam op 14 april 1904 om 22.30 uur ter wereld in
Stoutenburg. Zijn ouders waren Wilhelmus Bosman (1861-1925) en Geertruida van
der Hijden (1875-1958). Aart was de vierde van de tien kinderen, die zijn
ouders kregen. Bij de aangifte van zijn geboorte waren Peter Kuijt en Joseph
Nicolaas Fredrik Boeschoten de getuigen.
Aart groeide op als een normale
jongen en verhuurde zich later als boerenknecht. Hij was al 29 jaar oud, toen
hij op 22 november 1933 in Hoogland in het huwelijk trad met Margaretha Maria
(Griet) Renkers. Griet werd in Hoogland geboren op 10 mei 1912. Zij was een
dochter van Wulfert Renkers en Bartha van Kleinwee. Bij het huwelijk van Aart
en Griet waren haar oom Cornelis van Kleinwee en zijn broer Lambertus Adrianus
Bosman (1900-1967) de getuigen.
Huwelijkskate
Bosman x Renkers, detail
|
Kennelijk was de combinatie van
iemand uit de familie Bosman met iemand uit de familie Renkers een goede, want
de 4 jaar jongere broer van Aart, die Johannes heette, trouwde in 1940 met
Geertruida Henrika Renkers, een zus van Griet. Over het noodlottige ongeval,
dat Johannes trof op 24 april 1945, kort voor de bevrijding dus, verhaalde ik
in Genealogisch
blog 181 van 12 april 2017.
Aart was een gewone man en Griet
een gewone vrouw. Van Aart werd gezegd, dat hij ook de kost verdiende als
cafƩhouder, winkelier en koopman. Ik heb daarvoor nooit harde bewijzen
gevonden, maar daarom kan het best waar zijn.
Aart en Griet kregen vijf
kinderen, twee zonen en drie dochters. Vier van de vijf zijn, voor zover mij
bekend, nog in leven. Met de twee zonen is iets bijzonders aan de hand. Die
hebben beiden dezelfde doopnamen, maar dan in omgekeerde volgorde. De oudste
van de twee heet Wulfranus Wilhelmus, met als gevolg dat de ander Wilhelmus
Wulfranus heet. Wulfranus was en is een populaire naam in de familie Renkers.
Zelfs is de vrouwelijke vorm van Wulfrana.
Verder leefde Aart gewoon zijn
leven tot hij overleed op 10 maart 1974 in Soest op 69-jarige leeftijd.
Overlijdensbericht
Griet Bosman-Renkers
|
Toen Griet op 18 december 1995
overleed in Soest, waren haar schoonzoon en oudste dochter in 1990 vlak na
elkaar gestorven.Griet werd begraven in Soest op de RK. Begraafplaats op 22
december 1995. Twee gewone mensen waren niet meer.
Tiel, 7 april 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten