Vicarie van Beverweerd
In de (familie)geschiedenis van
het geslacht Van Haeften is de naam Nicolaes voor jongens populair geweest in
de 15e eeuw en in de 17e tot 19e eeuw.
Nicolaes de Craen van Haeften was de oudste nog levende zoon van Jacob de Craen
van Haeften (1617-1666) en Margretha van Berck (1632-1689). Nicolaes werd
geboren in Utrecht op 24 augustus 1653. De volgende dag ontving de kleine
Nicolaes het doopsel in de Domkerk. Zijn ouders vernoemden Nicolaes naar zijn
grootvader van moederszijde, t.w. Nicolaes Berck (1587-1652). Nicolaes noemde
later zijn tweede zoon ook Nicolaes (1682-1724), al liet deze wel in zijn
achternaam “De Craen” officieel achterwege.
Nicolaes ging rechten studeren
aan de Universiteit van Harderwijk, waar hij op 23 december 1678 promoveerde.
Hij was toen al vier jaar getrouwd met Geertruyd van Brockhorst. Hun burgerlijk
huwelijk werd voltrokken op 24 mei 1674. De getuigen daarbij waren de beide
moeders, Leonora van Noort en Margretha van Berck. De vader van Geertruyd, die in
1654 ter wereld kwam, was de kunstschilder Johan
Gerritsz van Bronckhorst (1603-1661), over wie ik vertelde in Genealogisch
blog 241 van 23 november 2017.
Huwelijk Nicolaes
de Craen van Haeften x Geertruyd van
Bronckhorst
|
Het kerkelijk huwelijk tussen
Nicolaes en Geertruyd vond plaats in de Domkerk op 8 juni 1674. Nicolaes werkte
als advocaat bij het Hof van Utrecht. Op 24 mei 1674 diende het eerste kind van
Nicolaes en Geertruyd zich aan, een dochter. Hun tweede dochter overleed op jonge
leeftijd. Daarop volgden vier zonen, van wie de laatste, Leonard de Craen van
Haeften, slechts 3 maanden oud werd.
Vanaf 1686 woonden Nicolaes, Geertruyd en hun gezin in
Utrecht in de Minrebroederstraat op nummer 9, nadat zij eerst op het Domkerkhof
hadden gewoond. Het huis in de Minrebroederstraat had de vader van Geertruyd,
Johan Gerritsz van Bronckhorst, in 1642 in eigendom gekregen. Hij heeft er zelf
minder dan tien jaar gewoond, want in 1652 stond hij geregistreerd als poorter van Amsterdam, terwijl
het huis in Utrecht wel het eigendom bleef van hem en zijn vrouw Leonora van
Noort. Johan Gerritsz Bronckhorst, die ook eigenaar was van de woning op het
Domskerkhof, overleed in 1661. In 1669 liet Leonora van Noort, zijn weduwe,
wonende aan het Domskerkhof, haar testament opmaken, waarin zij bepaalde, dat
het huis in de Minrebroederstraat naar haar zoon Theodorus (Dirck) van
Bronckhorst ging en haar dochter Geertruyd van Bronckhorst het huis op het
Domskerkhof kreeg.
Een maand later, echter,
veranderde Leonora van Noort haar testament en draaide ze de toewijzing van de
beide huizen precies om. Zoon Dirk kreeg de woning op het Domskerkhof en Geertruyd
en haar man mochten zich vanaf dat moment eigenaar van het huis aan de
Minrebroederstraat noemen. Dat betekende echter niet, dat er direct verhuisd
werd.
Minrebroederstraat
in later tijden, foto Utrechts Archief
|
De verhuizing van Nicolaes de
Craen van Haeften, Geertruyd van Brocnkhorst en hun gezin naar de
Minrebroederstraat vond pas plaats na 1677. Volgens de doopinschrijving in dat
jaar van hun dochter Leonora woonden ze toen nog op het Domskerkhof. In 1686
verkreeg Nicolaes van Hendrick Leendertsz van Charlois op de woning in de
MInrebroederstraat een hypotheek van fl. 600,-. Blijkbaar was het toen niet
echt duidelijk, dat Nicolaes en Geertruyd de eigenaren waren van het pand, want
op 20 december 1686 verklaarde zwager Dirck van Bronckhorst bij notaris W.
Pronckert te Utrecht, dat het huis in de Minrebroederstraat geheel het eigendom
was van Nicolaas de Craen van Haeften. Twee jaar later volgde op de woning een
hypotheek van fl. 1100,- van Martinus Van Voorst. Nicolaes verkocht het huis in
de Minrebroederstraat met toestemming van zijn echtgenote op 27 mei 1691 aan
Eduard van Voorst.
In juni 1689 namen Nicolaes en
Geertruyd een hypotheek van fl. 800,- op het huis op het Domskerkhof van
Hendrick Leendertsz van Charlois. Hieruit kunnen twee dingen opgemaakt worden.
Dirck van Bronckhorst, de broer van Geertruyd, was inmiddels overleden en
Geertruyd was ab intestato de enige erfgenaam van haar broer. Hun laatste
levensjaren sleten Nicolaes en Geetruyd in een woning aan de Oudegracht bij het
Vreeburg.
Naast zijn bezigheden als
advocaat hield Nicolaes zich bezig met transacties en verhuur van onroerend
goed veelal ten zuiden van de stad Utrecht, hij verstrekte deze en gene een
lening, stond borg voor verschillende partijen en beheerde, veelal samen met
zijn zus Jacoba, het vermogen van de familie. Om zijn zaken te financieren
moest Nicolaes zelf ook wel eens geld lenen.
Kasteel
Beverweerd
|
Kasteel Beverweerd
werd in de 13e eeuw gebouwd op een eilandje in de Kromme Rijn bij
het dorp Werkhoven. De eerste bewoner was ridder Zweder van Zuylen. In 1620 was
het eigendom van Prins
Maurits. Zeven jaar later kwam het in handen van Lodewijk van Nassau, een
bastaardzoon van Prins Maurits, waarna het ruim 150 jaar eigendom bleef van die
tak van de familie van Nassau, die zich Van Nassau-La-Lecq noemde.
In kasteel Beverweerd, dat in
1536 erkend werd als ridderhofstad, bevond zich de zogenaamde “Grote Vicarie”,
die verbonden was aan het altaar in de huiskapel van het kasteel. De eigenaar
van de vicarie had het recht de priester (voor de reformatie) en de predikant
(na de reformatie) te benoemen. Om het altaar en de priester of predikant te
onderhouden, en er ook nog wat aan te verdienen, was de opbrengst van
verschillende landerijen in Werkhoven, Bunnik en Driebergen bestemd. De
eigenaar van de vicarie was niet per se de eigenaar van het kasteel. Zo kon het
gebeuren, dat in 1664 Nicolaes de Craen van Haeften eigenaar werd van de Grote
Vicarie. Het hebben van een vicarie was een goed renderend bezit.
Nog in de functie van vicaris
(eigenaar van de vicarie) droeg Nicolaes in het najaar van 1696 de huuropbrengst
van 5 jaar van 32 morgen land in Driebergen over van huurder Cors Diircxs aan
dokter Engelbert van Engelen. Een jaar eerder al had Nicolaes fl. 100,- aan
achterstallige pacht van Cors Dircxs overgedragen aan Nicolaes Kock.
In het najaar van 1699 wilde
Nicolaes de Grote Vicarie van de hand doen en vroeg daarvoor toestemming van de
Heren Gedeputeerde Staten ’s Lands van Utrecht. Zijn verzoek luidde:
“Aan d'Ed. Mog. Heeren Gedeputeerde
Staten 's Lands van Utrecht.
Geeft ootmoediglijk te kennen Mr.
Nicolaas de Craen van Haeften, dat den Suppliant zederd den Jaere 1664 heeft
gepossideerd zekere vicarye, specterende aen de huyze van Beverweerd1), dat den
suppliant eyndelijk de voorn. vicarye met goedvinden van den welgeb. Heere van
de Lek, Beverweerd, etc. op den 22 Augi laestleden heeft geresigneert ende
verkoft aen Willem Petersz. van Velpen wonende tot Odijk, zijnde van de
gereformeerde religie ende Lidmaed van de Kerke aldaer, breder blijckende ex
annexis: derhalven keert den Suppliant zig tot UEd. Mog. ootmoediglijk
versoekende (vermits daervan alreeds 't regt vande domeynen ende den 40en
pennink is voldaen) UEd. Mog. aggreatie in forma. Dit doende etc., en was
geteekent N.C. van Haeften 1699.”
Onder het verzoek van Nicolaes de
Craen van Haeften had Willem Petersz van Velpen laten optekenen:
“Onaengesien de vicarye in deeze
requeste en annexe coopcedulle is gestelt op mijn naem, Zo bekenne ik
ondergeteekende daeraen geen de minste regt te hebben, nemaar is (de) naem door
den Heere van de Lek maer gebruykt - desen 9 Sept. 1699 en was getekent Willem
van Velpen.”
Per kerende post stemden de
Gedeputeerde Staten in met de verkoop van de vicarie aan Willem
Petersz van Velpen:
“De Gedeputeerden van de Staten 's
Lands van Utrecht, voorbehoudens en onverminderd een yegelijk zijn rechts ende
geregtigheyd, houden den perzoon van Willem Petersz. van Velpen in dezen
genomineert tot de possessie der vicarye hierinne geroert voor aengenaem, mits
dat hij gehouden werd hem te reguleren agtervolgens de ordonnantien ende
resolutien bij de welgemelte Heeren Staten den Vicarye aengaende gemaeckt ende
genomen, ofte daerop nog te maken en te nemen. - Gedaen t'Utrecht dezen 5
September 1699.”
Namens de Gedeputeerden
ondertekende P. Voet van Winsum de goedkeuring.
Kasteel
Beverweerd
|
Natuurlijk moest de familie Van
Nassau ook instemmen met de verkoop door Nicolaes de Craen van Haeften van de
vicarie aan Willem Petersz van Velpen. Op 1 september 1699 liet Maurits
Lodewijk van Nassau weten geen bezwaar te hebben tegen de verkoop van de
vicarie:
“Wij Maurits Lodewijk Grave van
Nassau, Heere van de Lek, Beverweerd, Odijk, etc. etc., verclaeren mits dezen
te consenteren, of wel te approberen de overdoeninge van de vicaryen, aen onzen
Huyze van Beverweerd specterende, breeder bij deze bovengemelte coopconditien
vervat,1) willende dat deze resignatie bij een yder onwederroepelijk zal
valideren ende effect zorteren, stellende denselven Willem Peters van Velpen
met 1a Jan. aenstaende inde dadelijke possessie van dien, willende dat de
bruykers van dezelve hem voor possesseur van dien zullen erkennen, ende de
Landerijen ende goederen daervan pertinentelijk aenwijsen, hoe en waer die
gelegen zijn. Aldus gedaen op onzen Huyze ende Heerlijkheyd van Beverweerd, ende
de acte ondertekent, ende met onze gewoonlijke zignatie bevestigt, dezen 1en
September 1699.”
Nicolaes de Craen van Haeften
overleed op 17 januari 1711, niet lang na de verhuizing naar de Oudegracht. Hij
was toen 57 jaar oud.
Begraafinschrijving
Nicolaes de Craen van Haeften
|
Zijn stoffelijke resten vonden
hun laatste rustplaats in Utrecht in de Buurkerk. De bovenstaande
begraafinschrijving toont aan, dat ook Nicolaes zijn achternaam al niet meer
aangaf als “De Craen van Haeften”, maar simpelweg als “Van Haeften”.
Begraafinschrijving
Geertruyd van Bronckhorst
|
Echtgenote Geertruyd van
Bronckhorst blies op 1 mei 1712 haar laatste ademtocht uit. Van haar weten we ook,
dat zij in de Buurkerk werd begraven en wel op 9 mei 1712. Haar doodbidder was
de heer Dadelbeek.
Tiel 18 april 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten