Roggebrood
De op één na oudste broer van
mijn grootvader was Jo Welling, die in Amersfoort in het ouderlijk huis aan de
Krommestraat werd geboren op 2 mei 1877 om 03:30 uur. Zijn vader Adrianus
Leonardus deed, vergezeld van Johannes de Greef, diens schoonvader, en Jacobus
Hoogland, in de loop van de dag aangifte op het Gemeentehuis. Kort daarop moet
de kleine gedoopt zijn, waarbij hij de namen Johannes Wilhelmus kreeg.
Jo wilde bakker worden en ging
daarvoor na de lagere school al werkend leren. Rond de eeuwwisseling trok hij
naar Bussum, waar hij op 3 mei 1904 in het huwelijk trad met 29-jarige Anthonia
(Euphemia Anthonia) Bus. Jo opende zijn bakkerij aan de Raadhuisstraat op nr.
38; het gezin woonde op nr. 36. Thuis werden zeven kinderen geboren, van wie
Johannes Wilhelmus uit 1906 na 18 maanden overleed.
Jo Welling en zijn
echtgenotes Euphemia Bus (l) en Petronella Ruijer (r)
|
In het Contactblad van de
Historische Kring Bussum liet Ina de Beer in april 1988 de toen 80-jarige
bakker Jan (ook Johannes Wilhelmus) Welling, vlak voor zijn dood vol trots
vertellen hoe zijn vader Jo in het begin van de 20ste eeuw
roggebrood en andere broden maakte. Jan nam in 1943, met geleend geld van zijn
ouders, de zaak over, die vervolgens in 1967 werd overgenomen door Jans zoon
Ton (Anthonius Leonardus) en zijn vrouw Rita Robat.
Roggebrood was destijds hét
volksvoedsel; Jo maakte roggebrood van een uitstekende kwaliteit. In een trog
deed hij een mud (70 kg.) gemalen rogge. Hij voegde daaraan water en zout toe.
Vervolgens kneedde hij, diep voorover gebogen, het mengsel gedurende een lange
tijd. Zwaar werk. Wanneer het deeg stijf genoeg was, haalde Jo het uit de trog
en vormde op de werkbank met de hand roggebroden van ongeveer een kilo en soms
zwaardere. Voor het maken van de roggebroden bestonden toen geen bakvormen.
Waren de roggebroden gevormd, dan werden ze stuk voor stuk aan alle kanten in
zemelen gedrukt om de broden na het bakken en het stomen daarna, makkelijk van
elkaar te scheiden. Voorzien van de zemelen werden de broden met behulp van een
schieter op de juiste plaats in de oven ‘geschoten’. Vervolgens werd de oven
gesloten en de kieren langs de ovendeur werden met deeg dicht gesmeerd. Na het
2½ uur durende bakken legde Jo
met water doordrenkte jutezakken over de warme roggebroden, die daardoor als
het ware werden gestoomd. Tijdens een 12 uur durend proces namen de roggebroden
het vocht uit de jutezakken geleidelijk op. Daarna waren ze gereed voor
verkoop.
Jo Welling voor zijn
bakkerij
|
Nadat hij ’s nachts ook
vloerbroden en, op bestelling, andere luxe witte broden had gebakken, ging Jo
’s morgens vroeg de wijk in. Hij stond erop het verse brood op tijd bij zijn
klanten af te leveren. Gevolg daarvan was, dat hij, zonder het zelf te
beseffen, als “menselijke wekker” werd gezien. Kwam bakker Welling aan de deur
dan was dat voor menig huisvader tijd om naar zijn werk te gaan.
Terwijl Jo in zijn wijk was hielp
zijn vrouw, soms hoogzwanger, de klanten die in de winkel kwamen. In de winkel
vervulde Anthonia min of meer de rol van sociaal werkster door oor te hebben
voor de problemen die sommige klanten haar toevertrouwden. ‘s Avonds moest Anthonia
het huishouden doen, wassen, strijken, naaien enz., en de kinderen verder
verzorgen. Gelukkig kon zij in die tijd altijd over warm water beschikken, want
naast de oven was een watervat gemaakt waarin het water door de warmte van de
oven op temperatuur kwam.
Anthonia Welling
voor huis en bakkerij met zoon Leo
|
Armoede hebben Jo, Anthonia en
hun kinderen nooit gekend, al moest er hard gewerkt worden. De zaken gingen
goed en er werd aan uitbreiding gedacht. Hoewel het huis aan de Raadhuisstraat
goed beviel, ontbrak het Anthonia aan daglicht. In 1922 verhuisde het gezin
naar de St. Janslaan no. 13 (thans no. 12). In 1925 kwam eerder genoemde zoon
Jan, die bij andere bakkers het vak had geleerd, bij zijn vader werken, omdat
zijn oudste broer Leo in dienst moest.
Toen Jan de zaak in 1943 overnam,
verhuisden zijn ouders naar de overkant van de straat, St. Janslaan no. 38.
Anthonia heeft niet lang van de verhuizing kunnen genieten, zij overleed op 29
april 1943 en werd vier dagen later begraven. Een paar jaar later hertrouwde Jo
met de weduwe Petronella Eufemia Maria Ruijer (1885-1971). In de jaren ’60 van
de vorige eeuw ging de gezondheid van Jo hard achteruit en hij overleed in zijn
woning aan de St. Janslaan no. 38 op 14 december 1961. Ook hij werd begraven op
de RK Begraafplaats in Bussum.
Ton Welling, de kleinzoon van Jo,
en zijn vrouw Rita hebben de zaak voortgezet en opende in 1988 een zaak aan de
Spiegelstraat. Hij ging tot aan zijn pensioen een samenwerkingsverband aan met
Jan van Groen en diens vrouw. Daarna zetten Jan van Groen en zijn vrouw de zaak
alleen voort tot maart van dit jaar, toen ze de zaak overdeden aan Charlotte
Kwakman en haar partner Joey Haage.
Tiel, 17-08-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten