Een Utrechtse studentenrel
In 1951 vierde de Universiteit
van Utrecht het 63ste lustrum. Dat moest groots gevierd worden met,
naar de mode van die tijd, een openluchtspel. Voor de uitvoering daarvan
meldden zich zowel het Utrechts Studenten Corps (USC) en de Katholieke
Studentenvereniging “Veritas” (Veritas). Toen het College van Bestuur van de
Universiteit de voorkeur gaf aan de uitvoering van het stuk “Dsjenghis Kahn”
door USC stond Veritas op zijn achterste benen en was een heuse studentenrel
een feit. Zowel binnen USC als binnen universitaire kringen vond men, dat de
uitvoering door Veritas van het door Jan Derks geschreven en door mijn vader,
geassisteerd door Frits de Ridder van der Schueren,
geregisseerde stuk “Isola Bella” geen doorgang kon vinden. Toen de Gemeente
Utrecht voor de uitvoering van het stuk “Dsjenghis Kahn” het terrein van het
concours hippique aan de Croeselaan toewees – uitvoering in stadion De
Galgenwaard was om technische redenen niet mogelijk - en weigerde toestemming te geven voor de opvoering
van “Isola Bella” op de speelweide van het Wilhelminapark, waren de rapen helemaal
gaar.
Het bestuur van Veritas kwam in
speciale vergadering bijeen en besloot de uitvoering van het lustrumspel met
alle middelen die stroken met de belangen van de universitaire gemeenschap
tijdens de lustrumweek van 2 tot 7 juli doorgang te doen vinden. Veritas was
niet van plan te capituleren voor het Corps. Vertas hoopte in een gesprek met
de Rector Magnificus tot een oplossing te komen en was zelfs bereid “Isola
Bella” buiten Utrecht op te voeren en op andere data dan de lustrumviering. Er
werden in de Gemeenteraad van Utrecht over deze heikele zaak door de fractie
van de KVP vragen gesteld aan burgemeester C.J.A. de Ranitz. De gereformeerde
studentenvereniging deed een vergeefse poging het conflict tussen USC en
Veritas op te lossen door arbitrage.
Het Utrechts
Nieuwsblad. 06-03-1951
|
Half maart 1951 besloot het
bestuur van Veritas verder geen kolen meer op het vuur te gooien en in verband
met de komende feestelijkheden de discussie over de uitvoering van “Isola
Bella” te beëindigen. Vermoedelijk heeft mijn vader zich volledig buiten de
discussies gehouden omtrent het wel of niet uitvoeren en de plaats van de
uitvoering. Hij richtte zijn aandacht op de repetities.
Op 18 april 1951 berichtte Het
Utrechts Dagblad, dat het bestuur van Veritas op een persconferentie bekend had
gemaakt, dat “Isola Bella” in de avonden van 20, 21, 22 en 24 juni opgevoerd
zou worden in vogelpark Avifauna in Alphen a/d Rijn. In het hele park zou de uitvoering
op televisieschermen te zijn dankzij medewerking van Philips. In de propaganda
voor “Isola Bella” in Utrecht zou op geen enkele wijze verband worden gelegd
met de lustrumviering van de universiteit.
De Senaat van de universiteit was
woedend, dat Veritas het stuk alsnog ging opvoeren. Drie studenten, die
heimelijk toch affiches in de stad opplakten met verwijzing naar het lustrum
van de universiteit, werden door de politie ingerekend. Er kwamen in Avifauna
geen televisieschermen te hangen. De aankondiging daarvan was een
publiciteitsstunt. Wel vertrokken er op de avonden van de uitvoering vanuit
Utrecht bussen, die belangstellenden gratis naar Avifauna vervoerden.
Het verhaal van “Isola Bella” gaat
over drie diplomaten die op weg zijn naar een conferentie op Isola Bella, een eiland zo maar ergens op de
wereld. De schipper, die ze daarheen moet brengen, misleidt echter de
diplomaten en zet ze af op Isola Picola, een stuk niemandsland zonder
accommodaties. Na veel geruzie hadden de diplomaten bij terugkeer toch hun ‘verklaring omtrent de rechten en plichten
van de mens’ gereed:
“De staat is onderworpen aan de aan God
onderworpen mens”.
Door Veritas, waarvoor hij later nog geregeld zou werken, werd mijn
vader op 20 juni 1951 bevorderd tot Lumen vanwege zijn grote artistieke
bijdrage aan het openluchtspel “Isola Bella”. Eveneens onder regie van mijn
vader voerden spelers van het amateurtoneelgezelschap “Wijk C op de planken”, versterkt
met enkele leden van Veritas, het stuk eind september nog vier maal op in de
Stadsschouwburg van Utrecht. Na alle rumoer over de uitvoering in Avifauna
wilde men het stuk ook vertonen in de rustige omgeving van de schouwburgzaal.
Bij deze uitvoering was de muziek, die het geheel illustreerde, opnieuw
geschreven door Herman Hofhuizen (1917-1996) voor een uit negen paren bestaande
balletgroep.
Tiel, 28-08-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten