Ome Wout
We woonden nog maar kort in
Amsterdam, toen mijn ouders op een zondag in het voorjaar van 1954 de
onweerstaanbare behoefte hadden terug te gaan naar Utrecht, naar de buurt waar
we voordien gewoond hadden. Snel werd alles klaar gemaakt wat mee moest en daar
ging het gezin op weg naar het Muiderpoortstation. Een half uurtje later
stapten we in Utrecht op de bus naar de Balijelaan. De eindhalte van de bus was
vlakbij het Merwedekanaal. Vandaar liepen we eerst naar de Bijleveldstraat waar
we gewoond hadden. Vroegere buren kwamen naar buiten om te vragen hoe het was
om in dat grote Amsterdam te wonen. Daarna staken we de Jekerstraat over en
gingen wandelen in het Merwedeplantsoen langs het Merwedekanaal. Af en toe kwam
er een schip voorbij.
Het leek wel of mijn ouders, en
wij kinderen trouwens ook, weer lucht kregen. Hier in Utrecht waren we altijd vijf
minuten lopen van huis in het groen langs het kanaal. Aan de overkant van het
kanaal liepen koeien in de wei, hier en daar een boerderij. Dat was heel wat
anders dan twee hoog in Amsterdam met nauwelijks groen in de omgeving.
In die tijd was alleen de
noordelijke punt van Kanaaleiland bebouwd: Oog in Al. De bebouwing liep niet
verder dan het Amsterdam-Rijnkanaal. Aan de overkant van dat kanaal lagen
weilanden zover het oog kon kijken. Heel in de verte kon je de kerktoren van
Vleuten zien als het helder weer was. Tussen de weilanden lagen verspreid
enkele boerderijen. In één daarvan woonde Ome Wout.
Utrecht in 1950
|
Ik heb Ome Wout leren kennen op
een verjaardag van mijn opa. De broers kwamen meestal bij elkaar op de
verjaardag van één van de twee. Ome Wout was een grofgebouwde, bonkige man. Hij
was, net als zijn vier jaar oudere broer, beresterk. Tanden had hij nauwelijks
meer in zijn mond. Hij sprak daardoor wat slissend. Hij rook altijd naar koeien
en afgesabbelde sigaren. Aan zijn gezicht kon je zien, dat hij veel buiten was.
Ome Wout was nu boer, maar was vroeger grondwerker. Hij begon zijn boerderij in
Zuilen en verkaste rond 1950 naar Lageweide.
Ome Wout was getrouwd met Tante
Trien, een klein vrouwtje met kromme benen, een boerendochter uit de
Haarlemmermeer. Het viel niet mee haar te verstaan, want ze praatte enorm plat.
Maar Tante Trien zette wel acht kinderen op de wereld, vier jongens en vier
meisjes, en moest een doodgeboren baby betreuren.
Gezinskaart van
Wouter Bosman
|
Het gesprek tussen mijn opa en
Ome Wout ging al heel snel over hun beider bedrijven, de tuinderij van opa en
de boerderij van Ome Wout. De beide broers mochten graag over elkaars bedrijf
wandelen onder het genot van een rokertje.
Ik logeerde een keer in de
herfstvakantie bij opa en oma, toen zij erachter kwamen, dat ze de verjaardag
van Ome Wout op 24 september waren vergeten. Dan gaan we vandaag nog, opperde
opa. Ik moest mee en zou het op de boerderij van Ome Wout best naar de zin kunnen
hebben, volgens opa. Anderhalf uur later stonden we langs het
Amsterdam-Rijnkanaal te wachten op een bootje dat ons zou overzetten. Ik weet
niet meer of dat een pontje was of dat een van de jongens van Ome Wout ons met
een roeiboot kwam ophalen. De boerderij van Ome Wout lag vlak langs het kanaal.
Ik was onder de indruk van het enorme gebouw. Door een zijdeur gingen we naar
binnen en vanuit de gang kon ik de stal inkijken, omdat de deur openstond. Wel
honderd koeien stonden daar, ging mijn fantasie met me op de loop. Wat moest
Ome Wout rijk zijn met zoveel koeien. We gingen zitten in de grote woonkeuken
aan een lange eettafel. De vloer en het aanrecht waren van graniet net als de
vloer in de gang. Wat moet het ’s winters hier koud zijn, dacht ik. De spoelbak
in het aanrecht was gemaakt van kleine zwarte en witte tegeltjes. Van Tante
Trien mocht ik even in de voorkamer kijken. Die gebruikten ze alleen bij hele speciale
gelegenheden. Er werd koffie geschonken met gekookte melk uit een melkkoker die
al ik weet niet hoeveel uren op een petroleumstelletje stond. Op de melk dreef
een dik vel. Ik vroeg om limonade. De volwassenen spraken geanimeerd met
elkaar. Ik keek de keuken rond, zo’n grote keuken had ik nog nooit gezien. In
de hoek stond een Mariabeeld met een lichtje ervoor.
Eindelijk gingen opa en Ome Wout
bij de koeien kijken. Ik mocht mee. In de stal was het lekker warm. Stuk voor
stuk bekeken Ome Wout en opa de koeien. In de stal liepen ook een paar katten
rond, die ik al gauw veel leuker vond dan de koeien.
Het was in mijn beleving al laat
in de avond toen opa en oma me weer mee huiswaarts namen. We werden het kanaal
weer overgezet vlak voordat de bus zou komen. Binnen twee uur lag ik die avond
op mijn bed.
Graf van Ome Wout en
Tante Trien
|
Jaren later moest Ome Wout zijn
bedrijf opgeven ten gevolge van de enorme groeidrang van Utrecht, in 1977
verhuisde hij met Tante Trien naar Harmelen naar een burgermanswoning. Twee
jaar later overleed hij op 74-jarge leeftijd. Tante Trien overleed zeven jaar
later. Beiden zijn ter aarde besteld op Begraafplaats ’t Spijck in Harmelen.
Tiel, 07-11-2016
Beste Paul,
BeantwoordenVerwijderenWat een mooie omschrijving van de Bosman-lijn.
Ik was ook al redelijk ver gekomen, maar jij hebt veel meer details en hier lees ik het in een mooi verhaal.
Mijn grootvader Wout Bosman geboren 24-6-1904 is een broer van jouw grootvader Hendricus Gregorius Bosman.
Ik ga binnenkort maar eens naar Beekbergen, want daar is dus mijn achternaam ontstaan..
ik ben benieuwd hoe jij bij de oudste voorvader Jan Hendriks bent gekomen.
met vriendelijke groeten,
Wouter Bosman