Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 12 november 2016

Genealogisch blog 116



Veenhuizen

We hebben in de Nederlandse taal de uitdrukking “De appel valt niet ver van de boom”  om aan te geven, dat kinderen vaak dezelfde eigenschappen hebben als (één van) hun ouders. Dat gold zeker voor de stamvader van de Amsterdamse tak van de familie van Haeften, Johan Jansz. jr. van Haeften (1765-1835) en diens derde zoon Johan (1808-1865).
Over de ondeugendheden van vader Johan vertelde ik al een en ander in Genealogisch blog 3. In dit verhaal wil ik het leven van zoon Johan nader onder de loep nemen. Deze Johan werd Nederlands Hervormd gedoopt in de Zuiderkerk in Amsterdam op 7 december 1808. In zijn jonge jaren werd Johan regelmatig geconfronteerd met het smadelijke gedrag van zijn vader, die maar niet van de fles kon afblijven.
Moeder Louise de la Fontaine overleed op 21 januari 1820. In het verslag van het familieberaad van 31 maart 1821 om een oplossing te vinden voor de (financiële) problemen van vader Johan en zijn kinderen lezen we, dat zoon Johan toen nog in het Nieuwe Werkhuis zat vanwege bedelarij, daartoe aangezet door zijn vader. Zijn vader was ook regelmatig te gast in het Nieuwe Werkhuis aan de Plantage Muidergracht (thans Roetersstraat).  

Johan van Haeften


Wanneer hij vrij zou komen zou Johan ondergebracht worden bij een tante, de weduwe Johanna Elisabeth Graafland geb. Scheffers (*1776), bij wie zijn zusje Louise ook al ondergebracht was en die op de Nieuwmarkt nr. 2 woonde. De familie zou zich inspannen om een baan voor hem te vinden, bij voorkeur bij de Marine, waar zijn vader ook gewerkt had.
Johan meldde zich op 27 juni 1827 vrijwillig aan bij de Marine voor de tijd van acht jaar. Hij kon daar te werk gesteld worden als scheepsjongen. Zijn verdiensten bedroegen fl. 6,00 per maand. Johan begon zijn werk op ZM. Zeeland onder kapitein F.W.C. van de Sande. In 1829 werd hij gedetacheerd op het adviesvaartuig (bevoorrading) ZM Pellikaan. Daar had hij het blijkbaar niet naar de zin, want hij deserteerde. Nadat hij op 10 juni 1829 overgegaan was op ZM Rupel, vertrok hij met dat schip twee weken later naar Ned.-Indië. Daar werd hij ziek en belandde in het ziekenhuis in Soerabaja, waar hij ruim drie weken verbleef. Hij keerde vervolgens weer terug in Nederland op 29 juli 1830.
Johan ging op 20 augustus 1831 als matroos/kleermaker werken op het fregat ZM Minerva. Zijn gage was inmiddels verhoogd naar fl. 11,00 per maand. Vervolgens vertrok Johan op 1 oktober 1831 met de pas gebouwde korvet ZM Amphritite wederom naar Ned.-Indië voor een reis van bijna vier jaar. Tijdens deze reis kreeg Johan een ongeluk waarbij hij zijn rechterbeen brak. Voor de rest van zijn leven was hij verminkt en moest op krukken lopen.

Johan van Haeften
Korvet Amphritite op de rede van Paramaribo (foto: Maritiem Digitaal)

Weer thuis verliet Johan de Marine noodgedwongen en op 9 september 1835 trad hij in Amsterdam in het huwelijk met de naaister Anna Dorothea Wakker (1799-1860), de dochter van Daniël Fredrik Wakker en Anna Maria Ronde. Anna Dorothea hing het Evangelisch-Lutherse geloof aan. Het stel ging wonen in de Anjeliersstraat op nr. 134. De Marine kende Johan in 1836 een pensioen toe van fl. 96,00 per jaar, ingaande op 10 april 1835, de vermoedelijke datum van het ongeluk. Omdat hij zijn gezin niet kon onderhouden van het toegekende pensioen, verzocht Johan de Minister van Marine op 28 september 1836 zijn pensioen te verhogen of hem een baan te geven op ’s Rijks Werf in Amsterdam. Beide verzoeken werden afgewezen.

Johan van Haeften
Anjeliersstraat 134, Amsterdam (foto: Stadsarchief Amsterdam)

Tot dan toe leidde Johan het leven van een rechtschapen man, afgezien van zijn jeugdige bedelarij. Negen maanden na hun huwelijk konden Johan en Anna Dorothea hun eerste (en naar later bleek enige) kind verwelkomen. Een dochter, die bij haar doop in de Westerkerk in Amsterdam op 19 juni 1836 de namen Dorothea Maria Louisa kreeg. Doordat zijn inkomen zo laag was, vond Johan het nodig vanaf toen op ongeoorloofde manieren aan geld te komen, hoewel hij niet als ongunstig bekend stond. Zo werd hij op 27 juli 1840 door de Arrondissement Rechtbank in Amsterdam tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege enkele diefstallen. Van de woning, waarin hij een kamer had gehuurd, had hij van twee platjes 50 pond lood weggenomen, daarvoor dakpannen in de plaats gelegd en het lood verkocht. Hij verklaarde voor de rechtbank zo gehandeld te hebben en ook overgegaan te zijn tot bedelarij enkel en alleen uit grote armoede.
Kort na zijn vrijlating was het weer mis, niet alleen met Johan maar met het hele gezin. Op 30 augustus 1841 werden ze met z’n drieën naar de Rijkswerkinrichting in Veenhuizen gestuurd, waar de Maatschappij van Weldadigheid de armen wilde heropvoeden door middel van arbeid op het land en in de vervening. Na korte tijd werden Johan en zijn gezin ontslagen, maar slechts voor korte duur. Op 6 oktober 1842 werden Johan en zijn vrouw opnieuw voor twee jaar naar Veenhuizen gestuurd.
Waarschijnlijk werd hun dochter bij familie ondergebracht, toen Johan en Anna Dorothea in Veenhuizen verbleven. De uiterst slechte leefomstandigheden thuis in de Jordaan zullen er debet aan zijn geweest, dat het meisje al op 6-jarige leeftijd ging hemelen op 7 februari 1843, terwijl haar ouders in Veenhuizen verbleven.

Johan van Haeften
Veenhuizen
Na zijn ontslag uit Veenhuizen lukte het Johan ongeveer een jaar op het rechte pad te blijven, want in november 1845 moest hij opnieuw weer voor twee jaar naar Veenhuizen. Van zijn verblijven in Veenhuizen weten we ook ongeveer hoe Johan eruit gezien moet hebben. Het kleine mannetje, hij was slechts 1,55 m. lang, liep met krukken, had een rond gezicht met blond haar en donker blauwe ogen. Hij had een gewone neus, een kleine mond en een ronde kin.
Na zijn ontslag uit Veenhuizen in 1847 horen we lange tijd niets meer van Johan totdat hij werd opgenomen in het Binnengasthuis in Amsterdam op 22 januari 1859. Uit het inschrijvingsregister weten we, dat hij toen de kost verdiende als sjouwer in de haven, niet meer tot een kerkgenootschap behoorde en inmiddels woonde op het adres Anjeliersstraat 370. Na 40 dagen verliet hij het ziekenhuis op 3 maart. Niet geregistreerd is waarom hij werd opgenomen, maar dat zal ongetwijfeld met zijn mankement te maken hebben gehad.  
Na zijn ziekenhuisopname verdwijnen Johan en zijn echtgenote weer in de anonimiteit, totdat echtgenote Anna Dorothea op 22 maart 1860 thuis overleed. Ze werd vijf dagen later begraven op het Noorderkerkhof in Amsterdam. Na de dood van Anna Dorothea verhuisde Johan naar de Goudsbloemdwarsstraat nr. 56, waar hij op 65-jarige leeftijd overleed op 16 maart 1865. Twee dagen later werd ook hij op het Noorderkerkhof begraven.

Tiel, 12-11-2016

Meer weten?
Lees:
Joop Fredriks, Johan van Haeften Jzn jr (1765-1835). Biografisch overzicht. Amsterdam, 2004, Uitgave in eigen beheer. Op CD te bestellen bij: jmfred@hetnet.nl. Kosten € 5,00 incl.verzending


Geen opmerkingen:

Een reactie posten