Op verzoek van het Leprafonds zond TROS-Aktua op 2 februari 1975 een reportage
uit over het leven en werken in Agua de Dios. De uitzending leidde tot commotie
in de pers, omdat gesuggereerd werd, dat lepra ongeneeslijk zou zijn. Tal van
deskundigen noemden dat onjuiste voorlichting, want lepra is wel te genezen. In
reactie daarop wees het Leprafonds erop, dat in de uitzending zes maal naar
voren was gekomen, dat lepra te genezen is. In de journalistieke wereld
ontstond het vermoeden, dat er bij het Leprafonds iets niet klopte. Elseviers
Magazine maakte als eerste op 15 maart 1975 melding van onregelmatigheden. Het
blad kopte met de vraag:
“Wat
gebeurt er met de miljoenen van het Leprafonds?”
Elseviers Magazine wees erop, dat
niet transparant was op welke manier het Leprafonds de opgehaalde miljoenen
besteedde. Het blad concludeerde, dat veel geld, energie en menskracht werd
verspild. In navolging van Elseviers Magazine plaatste ook het blad van de NVV
kritische kanttekeningen bij het financiƫle reilen en zeilen van het
Leprafonds.
|
Prof. G.H.L. Zeegers
Het artikel is voor prof. G.H.L. Zeegers,
voorzitter van het Leprafonds, aanleiding geweest een juridische procedure
tegen Elseviers Magazine te beginnen. Het blad is toen gedeeltelijk in het
ongelijk gesteld en heeft daarvoor een rectificatie moeten plaatsen. Gevolg van
het artikel in Elseviers Magazine was dat de Kamerleden Joop Voogd (1916-1983) en Hein Roethof (1921-1996), beiden van de PvdA, de
minister van Justitie, Dries van Agt (CDA), vroegen een onderzoek in te
stellen. Mijn vader, penningmeester
van het Leprafonds, kon zijn ogen toen niet geloven, toen hij het betreffende
nummer van Elseviers Magazine
had gelezen en beet (nog) van zich af in zijn ‘Wereldje’:
“Lieve mensen, als u Elsevier leest, wat
moet u dan zijn geschrokken! Geeft u – in goed vertrouwen op de zusters – elke
maand uw geld voor ‘Agua de Dios” en wat vraagt Elsevier? Elsevier vraagt: ‘Wat
gebeurt er met de miljoenen van het Leprafonds?’ O, zult u gedacht hebben, wat
nu weer? En u bent haastig gaan lezen. Vele pagina’s achter elkaar. Een worst
van een verhaal vol leugens en halve waarheden, waarin langzaam maar zeker de
figuur prof. George Zeegers tot op de grond toe wordt afgebroken….
Maar, nogmaals, die miljoenen. Wat
gebeurt er met die miljoenen van het Leprafonds, Elsevier? En ik heb het recht
die vraag te stellen. Ik pleeg op deze plaats namelijk regelmatig en anoniem te
schrijven. Een wat oudere huisvader, die soms verrukt en soms met huiver dit
wereldje om zich heen bekijkt. Vandaag zal ik echter die anonimiteit afleggen.
Ik heet Albert Welling en dat is dezelfde Welling, die Elsevier in
dat lamentabel stuk roddeljournalistiek met naam en toenaam noemt als de penningmeester
van het Leprafonds.”
Mijn vader vroeg zich af waarom
de schrijver van het artikel in Elseviers Magazine, Frits van de Molen, niet bij hem langs was
geweest om te horen waar die miljoenen waren gebleven. Hij verweet Van der
Molen tweederangs journalistiek. Waarom was hij niet
zelf in Agua de Dios gaan kijken?
NRC, d.d. 29-03-1975
Drie weken later nagelden Het
Brabants Dagblad, het Eindhovens Dagblad, het Helmonds Dagblad en het
Nieuwsblad van het Zuiden de voorzitter van het Leprafonds opnieuw aan de
schandpaal. Daarop klaagde Zeegers genoemde bladen aan bij de Raad voor de
Journalistiek, die, na partijen gehoord te hebben, de klacht van Zeegers ongegrond verklaarde.
Alle negatieve publiciteit, en
zijn teleurstelling daarover, was reden voor mijn vader in oktober 1975 af te
treden als penningmeester In zijn ontslagbrief liet hij weten tegenover de buitenwereld
zijn mond te zullen houden, maar, gezien het gedrag van sommige bestuursleden,
moest hij zich alle rechten voorbehouden. Drie andere bestuursleden volgden zijn
voorbeeld. De druppel die voor hen de
emmer deed overlopen was het feit, dat ‘Wassenaar’ (Zeegers) geen geld had
overgemaakt naar Agua de Dios, waardoor men in Colombia schulden had moeten
maken en waardoor de bouw van een hospitaal fl. 100.000 duurder werd dan nodig.
Een ander struikelblok was, dat Zeegers weigerde een neutraal accountantskantoor
onderzoek te laten doen in de boeken van Carosi en het Leprafonds.
Over Zeegers merkte mijn vader tegenover Elseviers Magazine
van 3 november 1979 op:
“George
Zeegers maakte tijdens de vergaderingen van de
ongeveer twintig stichtingen van Carosi nauwelijks aantekeningen. De notulen
scheef hij ’s nachts. Die kleurde hij naar eigen inzichten. Het waren, als je
de inhoud goed tot je laat doordringen, eigenlijk pleidooien voor prof. Zeegers. Andere geluiden vond je niet in de notulen. Bestuursleden kwamen in
die notulen voortdurend dingen tegen die in de desbetreffende vergadering in
het geheel niet aan de orde waren geweest.”
Een lijmpoging tussen de
vertrokken personen en nog zittende bestuursleden mislukte. Het feit, dat
Carosi (Zeegers) een nieuw pand in Wassenaar financierde met gelden van het Leprafonds
was voor de afgetreden bestuursleden het breekpunt, gelden moesten besteed
worden aan de doelen waarvoor ze waren binnengekomen. Zeegers was oneerlijk en ongeschikt. Minister van Agt zegde vervolgens de Tweede Kamer een onderzoek
toe door de Rijksrecherche in antwoord op de vragen van Voogd en Roethof.
Het Leprafonds kreeg toch de verzorging van Wereldlepradag op 29 januari
1977 toegewezen. Voor het nieuwe bestuur een gelegenheid zich te bewijzen. Het
doel van de actie was fl. 22 miljoen in te zamelen. In de dagbladen verscheen
een advertentiecampagne, in het land werden allerlei activiteiten georganiseerd
om geld in te zamelen. De actie werd een flop met een opbrengst van slechts fl.
1,1 miljoen, omdat er, door ruzie met de Nederlandse Lepra Stichting, geen
zendtijd op televisie beschikbaar werd gesteld.
Terwijl de Rijksrecherche onderzoek deed, trachtte mijn vader te
voorkomen, dat Zeegers hem
juridisch mee de afgrond in zou slepen. TROS-Aktua zond op 4 april 1978 weer een
item uit over Agua de Dios met beelden vanuit het lepradorp, waarin ook mijn
vader aan het woord kwam. Zeegers en de nieuwe penningmeester werden eveneens geĆÆnterviewd
over de lopende processen i.v.m. de achtergehouden gelden. In vervolg op deze
uitzending heeft mijn vader veel interviews gegeven aan dag- en weekbladen. De
landelijke kranten sprongen massaal op hetgeen in de uitzending van TROS-Aktua
van 4 april naar voren was gekomen. Het Eindhovens Dagblad eiste het vertrekt
van Zeegers. De Volkskrant wist te melden, dat mijn
vader en Derksen bij
de Officier van Justitie in Den Haag een klacht hadden ingediend tegen het bestuur
van het Leprafonds. De Telegraaf vroeg zich hardop af waar al het geld gebleven
was. NRC-Handelblad berichtte, dat de Kamerleden Voogd en
Roethof weer
vragen hadden gesteld aan minister J. de Ruiter van
Justitie. Elseviers Magazine sprak over de geheimen van het Leprafonds. Het
Utrechts Nieuwsblad tenslotte liet weten, dat ruzie, roddels en rellen de rode
draad waren in de geschiedenis van het Leprafonds.
De Telegraaf, d.d.
08-04-1978 (detail)
|
Mijn vader had op 19 april 1978 een
eerste gesprek met de Officier van Justitie van de Rijksrecherche en de Rijksaccountant over
de fraude bij het Lepra Fonds. Als voorbeeld van de malversaties van Zeegers noemde
hij, dat in 1972, met instemming van de accountant , fl. 290.000 overgemaakt zou
zijn naar Venezuela. In werkelijkheid werd dit bedrag vastgezet op een rekening
bij een bank en kwam daardoor helemaal niet ten goede aan de leprabestrijding. Per
31 december 1974 had het Leprafonds fl. 1.074.642 in kas. Eind 1975 en het hele
jaar 1976 was er geen geld overgemaakt naar Agua de Dios. Er moest dus eind
1975 nog afgerond fl. 2,8 miljoen zijn. Er is toen fl. 1,2 miljoen naar Agua de
Dios overgemaakt, er zou dus nog fl. 1,6 miljoen in kas moeten zitten.
Op 3 mei 1978 voegde mijn vader
aan zijn verklaring nog de beantwoording van schriftelijke vragen van de Rijksrechercheur
toe waarin hij verklaarde, dat zijn reizen naar Colombia en Venezuela altijd
door het Leprafonds betaald zijn. Van de fl. 1000 die hij meekreeg voor ‘onkosten onderweg’ heeft hij altijd het
niet verbruikte deel teruggestort. Over zijn eigen optreden binnen het bestuur
van het Leprafonds merkte mijn vader op:
“Hierdoor kom ik tenslotte op mijn eigen
tekortkomingen. Ik wil die niet verbloemen. Dat hoeft ook niet, want ik heb mij
in geen enkel stadium van mijn optreden geld toegeƫigend. Noch direct, noch indirect.
Ik heb ook nimmer onkosten gedeclareerd. Wel vind ik nu, dat ik in de tijd, dat
ik in ieder geval formeel fungeerde als penningmeester van het NLF (…) mijn
positie niet voldoende hard heb gemaakt. Ik had onverbiddelijk dienen te zijn.
Waarom was ik dat niet? Wel, je begint in een sfeer van vrienden, van volstrekt
vertrouwen, van wederzijdse bewogenheid met mensen. Pas heel langzaam groeit
het wantrouwen. Je verwacht het niet. Je gelooft het niet. NĆ¹ – geloof ik het
soms nog niet. Mijn tweede en belangrijkste argument ter verdediging van mijn
optreden binnen het NLF schuilt in mijn gezondheidstoestand. Ik ben in de
onderhavige periode meer dan 3½ jaar in mijn beroep op non-actief geweest (…).
Zeegers heeft van deze situatie voortreffelijk
misbruik gemaakt."
Justitie deed eind juli 1978
huiszoeking bij Zeegers en nam vijftig dozen met administratie in
beslag. In het najaar van 1979 heeft mijn vader een getuigenverklaring afgelegd
bij de Rechter-commissaris in ’s Gravenhage tegen Zeegers en het Lepra Fonds inzake oplichting respectievelijk
fraude ten nadele van Agua de Dios. Eind oktober 1979 werd Zeegers in zijn woning in Wassenaar aangehouden op
verdenking van verduistering van gelden van het Leprafonds en valsheid in
geschrifte.
Op 20 april 1978 nam mijn vader in Rotterdam deel aan een vergadering
van de inmiddels door Derksen opgerichte
nieuwe stichting “Vrienden van Agua de Dios”. Dankzij veel giften konden de
Vrienden van Agua de Dios drie weken later fl. 100.000 naar Colombia overmaken.
Daardoor konden artsen weer aan het werk, waren medicijnen weer beschikbaar.
Tiel, 18-11-2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten