Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

woensdag 2 november 2016

Genealogisch blog 112



Marconist

Niet alleen in de familie Van Haeften kwamen zeebonken voor als Anne Bregittus van Haeften (1802-1874) en Adriaan Constant van Haeften (1830-1884). Over beiden schreef ik al eens in dit Genealogisch blog. Ook in de familie Welling kwam een zeeman-in-hart-en-nieren voor: de Bussummer Anton Welling.
Anton, wiens volledige voornaam Antonius Leonardus luidde, werd op 25 oktober 1915 in het ouderlijk huis in Bussum aan de Raadhuisstraat op nr. 36 geboren als jongste van de zeven kinderen van Johannes Wilhelmus Welling (1877-1961) en Euphemia Antonia Bus (1876-1943). Hij werd marconist en deed voor de oorlog dienst op schepen van de tankervloot van Shell. Zijn laatste werkplek was ms. Rotula.
De tanker Rotula werd gebouwd in 1935 in opdracht van Shell bij NDSM in Amsterdam. Het schip had een lengte van 146,61 m., het was 18,09 m. breed en had een diepgang van 8,34 m. In het schip lag een 8 cilinder Dieselmotor met een vermogen van 3500 pk. De snelheid van het schip bedroeg 12 knopen. Aan laadvermogen had de Rotula 7981 brt. De tewaterlating vond plaats in Amsterdam op 2 februari 1935.

Anton Welling
Tewaterlating van ms. Rotula in Amsterdam op 02-02-1935
Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed de Rotula dienst als tanker om vliegtuigbenzine te vervoeren vanuit de USA en Canada naar Engeland. Over de hieronder beschreven gebeurtenissen zijn de twee beschikbare bronnen, t.w. het boek “Varen in oorlogstijd, de lotgevallen van de Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog” van S.J. graaf van Limburg Stirum, Amsterdam 1948 en de site “Inleiding over de Shell-groep, periode 1890-1955” het niet helemaal eens. Ik volg zoveel mogelijk het boek van Van Limburg Stirum, want die verkreeg zijn gegevens van kapitein Gabriel Kris persoonlijk. Afwijkende gegevens uit de andere bron plaats ik tussen haakjes.
Op 8 februari 1941 was de Rotula, onder gezag van kapitein Kris en met aan boord Anton Welling als marconist, geladen met zo’n 11.00 ton vliegtuigbenzine voor zijn laatste reis vanuit Halifax vertrokken naar Groot Brittannië. De Rotula voer in konvooi met zes andere schepen. De voor onderzeebootbestrijding omgebouwde trawler Leeds United begeleidde het kleine konvooi. Toen het konvooi, op weg naar Swansea (Liverpool) op 1 maart 1941 in de Ierse Zee (St. George Kanaal) voer, werd het rond de middag aangevallen door twee (enkele) Duitse bommenwerpers en jachtvliegtuigen. De Rotula was zelf voorzien van twee ouderwetse machinegeweren als afweergeschut. Deze werden bediend door 2e officier Jan Hendrik Timmerman en 3e officier Jan Bleeker. De Duitsers bestookten de Rotula met mitrailleurvuur en bommen. Genoemde officieren beantwoordden het Duitse vuur krachtdadig. De bemanning in de stuurhut kon dekking zoeken tegen het mitrailleurvuur. Het achterschip, echter, werd getroffen door bommen. Door de volgende explosies werden de deksels van de achterste tanks weggeslagen waardoor benzine wegstroomde en het achterschip in lichter laaie zette.

Anton Welling
ms. Rotula op volle zee


Omdat het schip nog een behoorlijke vaart had, was het voor de bemanning niet mogelijk in de sloepen te gaan. Van zes machinisten, die toch in een sloep waren geklommen, konden twee niet meer tijdig uit de sloep komen. Op bevel van de kapitein werden de machines gestopt, waardoor het schip weliswaar vaart minderde, maar ook de brandende benzine over boord sloeg. De Rotula bevond zich nu midden op een brandende zee. Bemanningsleden die vertwijfeld in het ijskoude water sprongen werden de een na de ander een prooi van de vlammen op het zeewater.
Doordat de zee rond het schip inbrand stond konden de andere schepen uit het konvooi geen hulp bieden. Plotseling kreeg kapitein Kris, zelf met enkele bemanningsleden gevlucht naar het voorschip, de ingeving de ankers in de 100 meter diepe zee neer te laten. Vol spanning wachtte de kapitein af of de ankers vast zouden slaan. De ankers hielden het, de Rotula minderde vaart, keerde de kop op de stroming en de vlammenzee dreef naar achteren af.
De nog aanwezige bemanningsleden waren gered. De Leeds United kwam langszij en haalde 32 bemanningsleden van de Rotula. Zij werden veilig in Milfordhaven aan land gebracht. Bij de ramp met de Rotula stierven de 1e (Robertus Antonie Blad), 2e en 5e machinist en marconist Anton Welling alsmede 11 Chinese bemanningsleden een vreselijke dood.
Een maand na de ramp meldde de sleepboot Goliath, dat het achterschip van de Rotula weliswaar op de zeebodem rustte, maar dat de boeg nog boven water zichtbaar was. Daarop kreeg de tot mijnenveger omgebouwde trawler Armana de opdracht het wrak definitief te vernietigen.
Tot zover het verhaal over de ramp met ms. Rotula. Maar daarmee is het verhaal over de Rotula en zijn bemanning nog niet compleet. Van de Britse Regering ontving kapitein Kris de onderscheiding “King’s Commandation for Brave Conduct”. Op 26 februari 1943 werd 2e stuurman Jan Hendrik Timmerman namens de Nederlandse Minister van Handel en Nijverheid gefeliciteerd met zijn Engelse onderscheiding “Certificate of Commendation”. Echt veel meer deed de Nederlandse Regering niet.

Anton Welling
Felicitaties aan Jan Hendrik Timmerman

Op het Forum Kombuispraat beijveren vrienden en nabestaanden van de bemanningsleden van de Rotula zich ervoor alle feiten rond de ramp met het schip boven tafel te krijgen en de overlevenden die eer te doen toekomen die ze verdienen.
Dit verhaal is een monumentje voor Anton Welling.

Tiel, 02-11-2016


 
Meer weten?
Lees:
S.J. graaf van Limburg Stirum, Varen in oorlogstijd, de lotgevallen van de Nederlanse Koopvaardij in de Tweede wereldoorlog, Uitgeverij v.h. D. de Boer jr., Amsterdam, 1948

1 opmerking:

  1. Jeetje, je gaat echt zo snel als een speer ! 112 al !!
    Je bent in elk geval lekker bezig.💘

    BeantwoordenVerwijderen