Verhoevenstraat
De kwekerij van mijn grootvader
aan de Kapelweg in Amersfoort was ook bereikbaar via de Verhoevenstraat. Tussen
een bouwbedrijf en Kruidenier van Ginkel op nr. 20 liep een pad naar achteren
naar het bedrijf van opa. In de loop der jaren veranderde de zaak van Van
Ginkel van een kleine bediende kruidenierswinkel, waar mijn oma haar dagelijkse
boodschappen deed die dan in een boekje werden genoteerd en die eens per week
werden afgerekend, tot een middelgrote supermarkt. Daardoor kwam het magazijn
van Van Ginkel steeds verder naar achteren. Mijn grootvader was daar niet
gerust op. Wanneer de groothandel een bestelling bij Van Ginkel kwam afleveren,
was het bedrijf van opa enige tijd niet bereikbaar via de Verhoevenstraat. Ook
Van Ginkel maakte gebruik van het pad. Uiteindelijk moest Van Ginkel het loodje
leggen, toen Appie op de Leusderweg een grote supermarkt opende.
Verhoevenstraat, bij
pijl was de winkel van Van Ginkel
|
’s Avonds sloot opa het pad af met
een hek, precies waar zijn perceel ophield. Het pad van puin en aarde was net
zo breed, dat een niet al te grote vrachtwagen bij de bedrijfsschuur kon komen
om balen turfmolm of cokes af te leveren. Grotere vrachtwagens moesten in de
Verhoevenstraat blijven staan en werden daar gelost. Met kruiwagens transporteerden
opa en zijn knechten de goederen dan naar de kwekerij Bij slecht weer stond je op het pad en de
ruimte voor de schuur tot je enkels in de modder.
Vlak naast de schuur, die opa
gebruikte voor opslag van gereedschap, materialen en voor stalling van zijn
bakfietsen, stond een loods van golfplaat. Opa verhuurde die aan drogist Te Kloese,
die zijn winkel had op de ene hoek van de Kapelweg en de Verhoevenstraat; op de
andere hoek zat een bakker. Het smalle gangetje tussen de loods van Te Kloese
en de schuur van opa deed dienst als waterplaats voor de mannen die op de
kwekerij werkten. Er was geen wc op het bedrijf en oma had beslist, dat ze
alleen voor het grote werk gebruik mochten maken van het toilet in huis.
Te Kloese gebruikte de loods voor
opslag van schildersmaterialen. Hij had ook een schildersbedrijf. In het eerste
jaar dat ik bij mijn grootouders woonde, ontdekte dat er in die loods een grote
stapel helmen lag. Nog van de oorlog? Onmiddellijk wist ik waar ik een deel van
die helmen voor zou kunnen gebruiken: de volgende ontvangstweek van de Hogere
Tuinbouwschool in Utrecht waar ik studeerde. Te Kloese was blij, dat hij op een
makkelijke manier van die oude troep afkwam. In Utrecht verplichtten we de
nuldejaarsstudenten bij aanvang van het volgende studiejaar (1969) die helmen,
voorzien van een nummer, op hun hoofd te zetten tijdens de ontvangstweek (zeg
maar gewoon ontgroening). Met de helmen op en gekleed in jutezakken lieten we
de feuten in een lange rij door Utrecht marcheren. Van de Rich. Wagnerlaan via
het station (Hoog Catharijne bestond nog niet) naar de Maliesingel naast de
Schouwburg. Daar moesten de klooien in het gras gaan liggen en met z’n allen de
naam van onze studentenvereniging vormen: Horticultura. Het comité, dat de
Ontvangstweek organiseerde, zat op een wagen achter de auto van een van de
ouderejaars aan de kop van de stoet.
Met helmen op en in
jutezakken dwars door Utrecht, 1969, ik zit midden achterop
|
Naast de bedrijfsschuur bevond
zich het tweede ondergrondse stookhok, waarin je afdaalde via een gammele
ladder. Daar stond de ketel die de achterste kas en een paar platte bakken verwarmde.
Wanneer ik in de kerstvakantie in Amersfoort logeerde, liet opa mij bij strenge
vorst ’s nachts voor de ketels zorgen. Om ca. 03.00 uur stond ik op kleedde me
warm aan en liep naar achteren om de ketels van cokes te voorzien en te kijken
of er geen leidingen gesprongen waren. Opa kon dan een nachtje doorslapen. Toen
het bedrijf op aardgas was overgeschakeld, kon opa ’s winters elke nacht
doorslapen.
Voor het vervoer van gereedschap
en plantmateriaal maakte opa gebruik van bakfietsen, hij kon niet autorijden.
Hij heeft zelfs nooit zijn rijbewijs gehaald, hij was volkomen ongeschikt om
een auto te besturen. Een paar keer per week moesten er wel planten naar de veiling, eerst nog in
Amersfoort en later in Utrecht naast de fabrieken van DE aan de Vleutenseweg. Niet
alle cyclamen, begonia’s van het ras Nelly Visser en coleus konden aan huis
verkocht worden, zoals wel al het perkgoed. Meestal charterde opa het gesloten
VW-busje van zijn zoon die ook in de zaak zat. Met planken werden verschillende
lagen gemaakt waarop de veilingkisten met planten stonden. Opa ging altijd mee
naar de veiling. Hij vond het belangrijk contact te hebben met de keurmeesters
en eventuele kopers. Was het VW-busje niet beschikbaar, dan vroeg opa zijn
collega Hamersveld of die voor hem wilde rijden. Tegen een vergoeding
uiteraard.
Bloemenveiling
Utrecht aan de Vleutenseweg
|
Soms, tijdens een schoolvakantie,
mocht ik mee naar een klant waar opa de tuin moest doen. Een enkele keer stond
hij me toe op de bakfiets te rijden. Hij reed er dan zelf op zijn Solex naast.
Het was een hele kunst de Amersfoortse Berg op en af te rijden met de bakfiets,
zeker wanneer die zwaar beladen was met grond en zo. Om van de Verhoevenstraat
naar de Kapelweg te komen was al een hele trap. Vooral van de Amersfoortse Berg
af was link, werd de snelheid te groot dan dreigde de bakfiets te scharen. Dat
is me een keer overkomen met een lelijke val tot gevolg.
Bakfiets |
Drie knechten van opa zijn me
bijgebleven. Allereerst Jürgen, een Duitser, die een wonderlijke mengeling van
Duits en Nederlands sprak. Mij staat bij, dat hij in de dertiger jaren uit Duitsland
was gevlucht, een goede Duitser dus. Meestal werkte hij op de kwekerij, slechts
af en toe in de tuinen om problemen met klanten te voorkomen. Ik mocht Jürgen
graag.
De tweede was Wim van Dijk.
Eigenlijk was hij marktkoopman in bloemen, maar alleen van de handel kon hij
niet leven. Opa maakte handig gebruik van het feit, dat Wim een marktvergunning
had. Vroeg op vrijdagmorgen, van voorjaar tot herfst, laadde Wim zijn eigen
gesloten bakfiets vol met opa’s planten om die te koop aan te bieden op de
bloemenmarkt op het Havik. Van de verkochte planten kreeg Wim een zekere
commissie.
Bloemenmarkt aan
Havik in Amersfoort
|
Toen mijn grootvader de zaak
definitief had overgedaan aan zijn oudste zoon Frans en van Drees ging trekken,
hield hij de kwekerij op de Kapelweg aan. Hij wilde nog niet stoppen. Samen met
Hardloper, een man van zijn leeftijd die een eigen bloemenwinkel had gehad op
de Leusderweg, teelde hij zijn perkgoed, cyclamen, geraniums, begonia’s,
fatshedera’s en wat al niet meer. De mannen konden het samen goed vinden. Het
werktempo lag niet meer zo hoog. Ze wisten, dat, in de jaren dat ik bij opa en
oma woonde, ik op zaterdagmorgen de kwekerij zou opruimen. Zij konden hun troep
laten liggen en ik verdiende een extra centje.
In het voorjaar van 1971 brak oma
haar heup. Ik kon tot mijn spijt niet langer bij mijn grootouders blijven wonen
en treinde een half jaar lang tussen Bloemendaal en Utrecht op en neer. Kort nadat
oma uit het ziekenhuis kwam, werd opa ziek. Hij ging snel achteruit, oma was
alleen aanwezig op mijn trouwdag in november 1971. Enkele maanden later overleed
opa. Mijn oom ontmantelde de kwekerij aan de Kapelweg, hij had zijn handen vol
aan de rest van zijn bedrijf.
In het najaar van 1984 ben ik nog
één keer op de kwekerij van opa geweest. Oma werd 80 jaar; in de voorste
kas was ze het stralende middelpunt, te midden van haar kinderen en
kleinkinderen. Kort daarna verhuisde oma naar een bejaardenhuis aan de
Heiligenbergerweg. Kwekerij en woonhuis werden verkocht. Op 3 juni 1986 ging
oma hemelen, twee dagen eerder dan haar oudste dochter Toos.
Tiel, 20-01-2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten