Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zondag 6 maart 2016

Genealogisch blog 29



Gens Nostra

Afgelopen vrijdag viel de nieuwste editie van Gens Nostra, het Maandblad van de Nederlandse Genealogische Vereniging, op de deurmat. Elke maand ben ik weer verbaasd over het uiterlijk van het blad. Het heeft veel weg van een glossy magazine. Ik kan me goed voorstellen, dat veel genealogen Gens Nostra een beetje overdone vinden. Ik in ieder geval wel. In zijn huidige vorm moet Gens Nostra handen vol geld kosten. Dat kan goedkoper, hoor ik bestuurders al roepen. Het blad moet er zo blijven uitzien, zal de redactie van mening zijn. Die willen een mooi blad maken.

Mij gaat het om de inhoud en nergens anders om. Die inhoud is het stamboomonderzoek. Dat hoeft niet per se in zo’n hele mooie verpakking, kan een ietsje minder. Al was het maar wat goedkoper papier.

Gens Nostra
Gens Nostra, maart 2016
Meestal blader ik Gens Nostra bij eerste lezing alleen maar door om te kijken of één van de grote verhalen me zou kunnen boeien. De rubrieken ‘Boekrecensies’ en ‘Tijdschriften’ lees ik altijd direct en zeer grondig, op zoek naar personen die ook in mijn stambomen voorkomen. Een boek, dat me verder kon helpen met mijn eigen onderzoek, ben ik nog steeds niet tegengekomen. Maar wie weet. Heel soms vind ik een naam, die me bekend is, genoemd in een tijdschrift. Dan vraag ik in Weesp een kopie van het betreffende artikel op. Korte tijd later is dat in huis.
Ook de rubriek ‘Digitaal’ lees ik altijd aandachtig. Ik sta altijd open voor nieuwe zoekmogelijkheden of voor tips die het zoeken verbeteren of vergemakkelijken. De rubriek ‘Nieuws’ houdt me op de hoogte van wat er gaande is in genealogisch Nederland en van het wel en wee van de vereniging. Maar meer dan daarvan kennisnemen doe ik niet. Jaren geleden heb ik mij voorgenomen me niet meer druk te maken over de organisatorische perikelen van welke vereniging dan ook. Statuten, beleidsnota’s, de toekomst van de vereniging, ze interesseren me bar weinig. Het gaat mij om de inhoud, mijn onderzoeken. De rest laat ik aan anderen over en vertrouw erop dat ze dat goed doen. Ik hoef niet meer zo nodig, zoals vroeger, toen ik binnen de kortste keren in de besturen zat van de organisaties waarbij ik mij aansloot.
Wanneer ik de nieuwste uitgave van Gens Nostra enkele dagen in mijn bezit heb, lees ik de grote artikelen, waarmee het blad opent. Menigmaal kan ik dan een gevoel van verwondering niet onderdrukken. Zoals dit keer, een openingsartikel van 13 pagina’s inclusief de eindnoten. Is dat niet erg lang?
Toen ik een paar jaar geleden een artikel over de Amersfoortse familie Welling instuurde, kreeg ik na bijna twee jaar (!) van een redacteur te horen, dat het artikel te lang was en daardoor onleesbaar zou worden. Ik was zelf vergeten, dat ik een artikel had ingestuurd na zo’n lange tijd geen reactie gekregen te hebben. Een lid van de redactie liet me weten, dat de redactie niet zo goed wist wat ze met mijn artikel aanmoesten. Een belletje was toch geen moeite geweest, neem ik aan.
Of ik het stuk wat kon inkorten, was nu de vraag. Het was te lang, bevatte te veel details. Ik deed wat de redactie vroeg en ik volgde nog enkele aanwijzingen van de redactie op. Het mocht niet baten. De redactie kortte het artikel zelf nog verder in tot twee pagina’s in Gens Nostra en plaatste het gehele stuk op de website van de vereniging. Het genoegen om over mijn genealogisch speurwerk te schrijven zou me bijna vergaan. Gelukkig is dat niet zo, en gelukkig is er ook nog het afdelingsblad. Dat ziet er weliswaar niet zo gelikt uit, maar de redactie daarvan gaat wel met respect met zijn auteurs om. En vrijwel alle artikelen zijn het waard gelezen te worden.

Tiel, 06-03-2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten