Familiefoto's

Familiefoto's
Familiefoto's

zaterdag 19 maart 2016

Genealogisch blog 38



Kinder genealogie

In 1959 kwam ik in de vijfde klas van de lagere school bij meester Duivelshoff naast Dicky Klaassen te zitten. We zaten in een gemende klas: vijf/drie. Dicky was een rustige jongen met wie ik goed kon opschieten. Naarmate we elkaar beter leerden kennen vertelden we elkaar meer over onszelf.

Dicky woonde op het Biothof, als ik me goed herinner, op nr. 7. Hij woonde in een pas gebouwde flat, vertelde hij. Op de beneden verdieping. Hij was er pas komen wonen met zijn vader en moeder en zijn broertje.

Het Biothof lag, in mijn gevoel, bijna aan de andere kant van de Watergraafsmeer, twee straten verder hield de bebouwing op. Daarachter lag alleen nog sportpark Voorland met de vele voetbalvelden, waar ik vaak een balletje trapte. Een heel stuk fietsen van huis, maar ik had er op mijn vrije middagen alles voor over om te voetballen. Een met mijn zwarte fietsje was ik er zo.

Paul Welling

Klas 5/3 van de St Lidwinaschool in 1959. Dicky Klaassen is omsingeld, ik sta onder de pijl
Dicky hield ook van voetballen, vertelde hij. Met de jongens uit zijn buurt speelde hij altijd op het grasveld van het Biothof. Hij vroeg waar ik het liefst speelde in een team. Keeper, zei ik. Keepen was mijn lust en leven, Frans de Munck evenaren of Otto Roffel, of  nog beter Eddie Pieters Graafland, de keeper van Ajax. Dicky zei me, dat zij wel een keeper konden gebruiken. De jongen die nu op doel stond bakte er niets van. Mijn transfer was snel geregeld en vanaf toen voetbalde ik op het Biothof. Omdat we daar op gras speelden, kon ik in mijn hoge kicksen met houten noppen spelen. Als je op echt kicksen speelde telde je pas mee, en dat voorkwam thuis veel gemopper over afgetrapte schoenen
Op een keer vertelde ik Dicky, dat mijn moeder die hele dag weg zou zijn. Ze ging op bezoek bij haar nicht tante Cor in de Scheldestraat vlakbij de toen nog Nieuwe RAI, met tram en bus. Maar die ken ik, zei Dicky, mijn moeder gaat ook wel eens naar tante Cor in de Scheldestraat. Dat was toevallig. We besloten onze moeders te vragen hoe het zou kunnen komen, dat ze allebei tante Cor in de Scheldestraat kenden.
Mijn moeder vertelde me, dat tante Cor een nicht van haar was die ook uit Amersfoort kwam. Tante Cor was na haar trouwen naar Amsterdam verhuisd. Tante Cor, ik noemde haar zo, omdat mijn moeder me had geleerd beleefd te zijn tegenover volwassen mensen, was een dochter van Oom Jan, die in Amersfoort aan de Hogeweg een garagebedrijf runde met een van zijn zoons. Ik kwam daar wel langs wanneer ik bij mijn vaders ouders logeerde, die om de hoek woonden. Oom Jan Janssen was een broer van de moeder van mijn moeder. Oom Jan en oma kwamen uit een gezin van tien kinderen. Mijn moeders ouders namen me een enkele keer mee naar de garage van oom Jan. Dan was er wat gesleutel nodig aan de Solex van opa. Opa zelf had geen auto. Na vijf keer afrijden en zakken had de instructeur hem aanbevolen nooit een auto te besturen, hij was veel te opvliegerig en te ongeduldig. Met zijn Solex bracht opa bestelde bloemen en planten rond in Amersfoort, dat ging sneller dan met de bakfiets. Of hij liet het aan zijn zonen over die wel een rijbewijs hadden.
Een paar dagen later vertelde Dicky me in de klas, dat hij ook aan zijn moeder had gevraagd hoe het zat met tante Cor. De man van tante Cor was een neef van de moeder van Dicky, had zijn moeder verteld. Voor ons stond nu onomstotelijk vast, dat wij familie van elkaar waren. We lieten de hele klas vol trots weten, dat we neven waren. Dat was bijzonder op school. Broertjes van elkaar zaten er genoeg op de St. Lidwinaschool. Neefjes niet. Dicky en ik genoten van onze nieuwe status.
Ook in de zesde zaten Dicky en ik samen in de klas bij hoofdmeester Joh. Ram. Het voetballen op het Biothof verwaterde. Ik vond een nog leuker clubje jongens om mee te spelen op het grasveld bij de Koningskerk. Na de zesde klas ging Dicky naar het Nicolaascollege in Amsterdam en ik naar het Ignatiuscollege. We hebben elkaar nooit meer gezien.

Tiel, 19-03-2016

2 opmerkingen:

  1. Volgens woonde de fam Klaassen op 1 hoog op nr 2

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik speelde wel met Robert Klaassen die door de oudere jongens in de straat ook wel Eubèr of nog korter “ Eu” werd genoemd. Spelen was voetballen op t midden grasveld, verstoppertje met de hele straat na t avondeten of paardrijden nadoen (zoals in het begin van Mothy Python film holy grail), dit dan met de jongens Visser die zelf paard reden; de latere eigenaren van topspringpaard Totilas

    BeantwoordenVerwijderen