Theodora van Haeften
Wie het Stedelijk Museum in Vianen
(Utr.) met een bezoek vereert treft op de beneden verdieping van het museum een
(semi)permanente tentoonstelling aan over de geschiedenis van de stad.
De geschiedenis van Vianen valt
voor een belangrijk deel samen met de geschiedenis van het geslacht Van
Brederode. De bezoeker van het museum kan dat niet ontgaan, want middels een
groot bord wordt de levensloop van een beroemde zoon van Vianen onder de aandacht
gebracht: Johan Wolfert van Brederode (1599-1655). Johan Wolfert was een van de
zes kinderen van Floris van Brederode (1549-1599) en Theodora van Haeften (Jammer overigens, dat het Stedelijk Museum Vianen haar
achternaam met ‘aa’ heeft geschreven en niet met ‘ae’.)
Johan Wolfert werd op 12 juni
1599 in Vianen geboren. Kort na zijn geboorte overleed vader Floris in Heusden
op 11 september 1599. Floris was gouverneur van Heusden, en verbleef daar, als
eerste bewoner, in het zgn. Gouverneurshuis, dat tegenwoordig een historisch
streekmuseum is. Na zijn dood werd Floris in de Grote Kerk van Vianen begraven.
Floris was op 16 september 1593 in Heusden in het huwelijk getreden met
Theodora van Haeften.
Johan Wolfert heeft zijn vader
dus nooit gekend. Daarom nam zijn oom Walraven III van Brederode zijn opvoeding
voor z’n rekening.
Bord met de
levensloop van Johan Wolfert van Brederode (foto: Karin Matton)
|
Johan Wolfert, Heer van
Cloetinge, maakte als militair snel carrière in de Republiek, hij bracht het
tot veldmaarschalk. Hij volgde zijn oom op als Heer van Brederode en erfde dan
ook deins omvangrijke bezit. Hoewel hij zijn carrière maakte in de legers van
de Oranjes, was hij toch zeer bevriend met Johan de Witt. Hij was republikein
in hart en nieren en wilde niets weten van een erfelijk stadhouderschap.
Theodora van Haeften, geboren ca.
1560, was een telg uit het adellijke, Betuwse geslacht van Haeften. Haar vader
was Johan van Haeften, die getrouwd was met Anna van Spangen. De leden van de
familie van Haeften slaagden er door een uitgekiende huwelijkspolitiek in hun
bezittingen voortdurend uit te breiden. De dames van de familie waren daardoor
voor andere families aantrekkelijke huwelijkskandidaten.
In 1605 was Theodora al in het
bezit gekomen van de Hoevelscamp, de Schaepscamp, de Aelsdam en de halve
Duvelscamp. Ze was Vrouwe van Haaften, Hellouw en Herwijnen. Ze erfde ik 1609
de Heerlijkheid Haaften met Kasteel Goudenstein van haar broer Walraven, die in
1608 kinderloos was overleden. In 1609 erfde Theodora Kasteel Nijevelt in De
Meern van haar nicht Wilhelmina van Haeften, die haar ook tienden in Heicop en
Rijnland naliet.
Wapen van Theodora van Haeften |
Drie kinderen van Floris van Brederode
en Theodora van Haeften kwamen in het bezit van eigendommen uit het geslacht
van Haeften. Dochter Helena van Brederode (1594-1666) verwierf in 1619 de
Hoevelscamp, de Schaepscamp, de Aelsdam en de halve Duvelscamp. In 1625 werd
Johan Wolfert van Brederode eigenaar van kasteel Nijevelt en van de tiende in
Heicop en Rijnland. Eerder al had Johan Wolfert de heerlijkheden Haaften met
kasteel Goudenstein, dat in 1672 door de Fransen werd verwoest, en Hellouw
verworven, die hij overdroeg aan zijn oudere broer Reinoud (1598-1617), die in
1608 de Heerlijkheid Herwijnen met Kasteel
Frissestein had geërfd. Reinout werd na ruim drie eeuwen Haeftense Heren
van Haaften de eerste Heer van Haaften uit het geslacht van Brederode.
Moeder Theodora was de enige Vrouwe van Haaften en de laatste eigenaresse uit
het geslacht Van Haeften.
Dat Theodora niet over zich liet
lopen na het overlijden van haar man, bleek in 1612 en 1613, toen ze twee
brieven schreef aan haar neef Joost van Giessen, die toen ambtman van de
Tieler- en Bommelerwaard was. Ze vond, dat hij op moest treden tegen die van
Zaltbommel, die de Waal overgestoken waren om op het grondgebied van Tuil de
kwelkade van de Tuilse Wiel door te steken. In haar eerste brief schreef ze:
Eedelen eerentfeste lief neef Hier commende van Viaenen vinde ick hier een grote desolatie int cartier van het water, soe van de regen als ock van den duer steek van de Wïjel tot Tuijl, dat die heeren van Bommel, die grote mesters, duer gesteken hebben om haer perteculier profijt, het welck allee dees dorpen grotelickx tot schade en pregudicie strecken sal. want ons sijven niet machtich en is om sulcke quelwater te keeren. ende in den wijnter, als hoch is, salt inden Wïjel ock hoch worden en lopen over al dan over sijven hebben veel gecast maer en mogen daer niet tegen helpen. sulckx dat het geschapen is, dat wij nu sommen bedorven moeten sijn. soe doende en connen de arme lieden de swaer schattige niet betaelen. soe sende ick UI den schout die UI ock mondelin de chlach van weegen mijn dorpen sal doen. begeerende dat UI als onsen amptman ende offijsier ons hier in wijlt helpen en voer staen tegens die geweldigers. ofte soe niet, sullen wij geduongen sijn ons chlacht te doen daer wij souden verhoen mogen worden, dotter ijement maer een cleijn dammeken duer stock, dar geen intres duer en quaem, men sout wel weeten te straffen, maer die geweldige stat maekt de mester in al(le)s. dus bidt UI wijltter in versien, want ten staet ons niet te lijden, de geintresseerde sullen samen ons dacht anders doen daer wij meijnen geholpen te worden.
Theodora van Haeften
(foto: Karin Matton)
|
Op 4 januari 1613 schreef ze haar
neef nogmaals:
Heer amptman ick sende eens onse schout ende borgmester om UI van mijnen twegen de dacht te doen van dit swaer water dat wij nu meer op ons sijven moeten verwachten doer den Wiel tot Tuijl. alsoe dat wij gisteren op doeken geslach hebben moeten houde ende in perikel geweest sijn soe van voeren als van achteren verdroncken te sijn. dat godt doet moet met paciencie lijde, moer al die hos en is niet te lijden. Van die van Bommel als oock in die ander saken bidde UI en verman UI op UI eet ende plijcht ons in alles voer te staen als dat behoort, ick sal UI den brijef van sijn excellencie (prins Maurits) wederom senden ende bidt wijlt tegens dit gewelt toch wat doen, want anders wonen wij in een lant sonder recht, godt betert.
Het zat haar kennelijk hoog, dat
haar neef de ambtman niet vlot de juiste maatregelen nam, in haar ogen was er
sprake van rechteloosheid. Ze had te doen met de kleine luiden, die de zware
belasting niet konden betalen.
In 1614 hertrouwde Theodora met
de meer dan twintig jaar jongere Willem Adriaan van Hoorn, die vanaf 1613 ook
Gouverneur van Heusden was. Er kwam een einde aan hun huwelijk, toen Willem
Adriaan bij de ter aarde bestelling van zijn zus in Zaltbommel in 1625 door ereschoten
werd getroffen. Hij werd in de Grote Kerk van Vianen begraven.
De dood van haar tweede
echtgenoot was duidelijk te veel voor Theodora. Ik ga ervan uit, dat ze
overleed zelf in 1630 in Petershem bij Maastricht. En dat haar lichaam naar Vianen
werd overgebracht, waar ze op 1 augustus 1625 werd begraven. Maar of dit helemaal
zeker is….ik weet het niet.
Tiel, 25-03-2016
Geachte heer Welling,
BeantwoordenVerwijderenAl zoekend op het net naar gegevens betreffende Johan Wolfert van Brederode ben ik gestuit op uw blog 43 over Theodora van Haeften. Ik heb uw stuk met belangstelling gelezen en gezien dat haar zoon in Vianen (tekst) en in Heusden (foto van bord) is geboren.
Het goed geschreven en van bronnen voorziene Johan Wolfert Van Brederode, 1599-1655 - een Hollands edelman tussen Nassau en Oranje (A.J.M. Koenhein e.a. [samenstelling & redactie]) laat de geboorteplek een beetje hangen want 'neemt aan' dat hij ter wereld is gekomen in het pas gebouwde gouverneurshuis van Heusden.
U kiest klaarblijkelijk voor Vianen. Ik zou het daarom bijzonder op prijs stellen als u mij kunt meedelen welke bron u heeft overtuigd om tóch voor 'Vianen' te kiezen.
Alvast hartelijk dank en vriendelijke groet.
GJ van Veggel
DYNASTIEKE GENEALOGIE
terugblikken in de toekomst
GJ van Veggel
Postbus 59635
1040 LC Amsterdam
06 - 3000 4187
genealogie@voelsprieten.com